Er zijn twee soorten aders in je benen: oppervlakkige aders en diepe aders. Oppervlakkige aders zitten net onder de huid en de vetlaag. Diepe aders liggen tussen de spieren.
Het bloed in de aders in je benen moet naar je hart worden gebracht. Om dit te doen, beschikken aders over terugslagklepjes die ervoor zorgen dat het bloed niet terugvloeit naar je voeten als je rechtop staat. Spataderen ontstaan als die klepjes niet goed sluiten. De aders zijn dan verwijd.
Er ontstaat dan een opening langs waar het bloed toch terugstroomt. Je bloed zoekt zich een weg, meestal door oppervlakkige aders. De verhoogde druk en het volume verzwakken de wand en die zet uit.
Spataderen zelf zijn op zich niet gevaarlijk. Ze zien er vaak uit als een bloeduitstorting, waardoor je misschien minder je benen durft te tonen bij warm weer. Maar daarnaast kunnen ze wel voor ernstige gevolgen of complicaties zorgen. Zo kunnen spataderen die niet verzorgd worden een trombose veroorzaken. Als er zich een bloedklonter in een diepe ader vormt, loop je kans op een longembolie. Bij klonters in de oppervlakkige aders spreken we van flebitis: deze ontstoken ader voelt dan rood en hard aan.
Lees alles over de soorten spataderen