eenzijdig gehoorverlies

Bij eenzijdige doofheid of eenzijdig gehoorverlies hoor je met één oor goed en met het andere oor slecht tot niets. Dit kan bij iedereen voorkomen en kan verschillende oorzaken hebben:

• een ziekte zoals bof, mazelen, ziekte van Ménière, otosclerose, een brughoektumor of een hersenvliesontsteking
• drukverandering, bijvoorbeeld door vliegen of duiken
• een probleem aan het middenoor of binnenoor, bijvoorbeeld door te veel oorsmeer, een oorontsteking, een hoofdletsel …

Wanneer er iets misloopt in het buitenoor of het middenoor spreken we van conductief gehoorverlies. Geluiden worden dan niet goed naar het binnenoor geleid.

Wanneer haarcellen in het binnenoor beschadigd raken, spreken we van perceptief gehoorverlies. Die vorm van gehoorschade heeft vaak te maken met ouderdom, maar kan ook ontstaan door blootstelling aan lawaai, een hoofdletsel, een virale infectie aan het binnenoor …

Als je last hebt van eenzijdig gehoorverlies kan dit verschillende gevolgen hebben:

• Je hoort niet goed aan de kant van je slechte oor.
• Je hebt moeite om iemand te verstaan, zeker in een lawaaierige omgeving.
• Je kan moeilijk gesprekken in grote gezelschappen volgen.
• Je hoort niet goed waar geluid vandaan komt. Dat kan gevaarlijk zijn in het verkeer.

Luisteren kost meer inspanning en kan ervoor zorgen dat je sneller vermoeid bent. Bovendien kan eenzijdig gehoorverlies ertoe leiden dat je minder goed oplet. Dit kan dan weer een negatieve invloed hebben op je sociale contacten, je studies of je werk.

Bij plots gehoorverlies of plotse doofheid verslechtert het gehoor op korte tijd. Meestal binnen enkele seconden tot minuten. Het is vaak niet duidelijk wat de plotselinge doofheid veroorzaakt. Het vermoeden bestaat dat het dan om een doorbloedingsstoornis in het binnenoor gaat. Daarom wordt de aandoening ook een ‘oorinfarct’ genoemd.

Plots gehoorverlies treedt meestal op aan één oor en heel soms bij beide oren. Geluid klinkt meestal dof, blikkerig of vervormd. Soms is er ook sprake van een echo. Je kan ook last hebben van oorsuizen, een drukkend gevoel op je oor of duizeligheid.

Iedereen kan getroffen worden door plots gehoorverlies. Afhankelijk van de ernst en de oorzaak is volledig of gedeeltelijk gehoorherstel mogelijk. De vooruitzichten zijn doorgaans beter als het gehoorverlies beperkt is. Aarzel niet om contact op te nemen met je huisarts of met een NKO-specialist als je plots minder goed hoort. Hoe sneller je de behandeling opstart, hoe beter. Binnen de eerste 14 dagen van het gehoorverlies kunnen ontstekingsremmende geneesmiddelen een positieve invloed hebben. Daarna reken je best op een spontaan herstel. Na 3 tot 6 maanden kan je meestal geen verdere verbetering van het gehoor meer verwachten.

Eenzijdig gehoorverlies komt ook voor bij kinderen. Vaak gebeurt dit door een ziekte, infectie of ongeval. In weinig gevallen is dit aangeboren. Dankzij een gehoortest bij je baby is dit ook makkelijk op te sporen. Op latere leeftijd kan ook de schoolarts eenzijdig gehoorverlies opsporen.

Het gehoor van je kind beschermen is belangrijk voor hun verdere ontwikkeling. Gehoorschade kan namelijk leiden tot vermoeidheid, concentratie- en leerproblemen, een verminderde taalontwikkeling en moeilijkheden met sociale contacten. Wees hier dus aandachtig voor en laat het gehoor van je kind testen wanneer je gehoorschade vermoedt. Bij onze partner Audika kan je steeds terecht voor een gratis hoortest en vrijblijvend advies.

Wanneer je last hebt van eenzijdig gehoorverlies kan een gehoorapparaat soelaas bieden. Bij eenzijdig gehoorverlies zijn er enkele opties mogelijk.

CROS-aanpassing

Een hoorapparaat met CROS-technologie wordt gebruikt door mensen met een doof oor en een goed oor. Aan het oor met een beperkte functie wordt een CROS-toestel geplaatst. Dit lijkt op een hoorapparaat, maar het toestel bevat alleen een microfoon en geen luidspreker. Dit toestel stuurt de opgevangen geluidsgolven niet naar het (dove) oor waar het wordt gedragen, maar wel naar het hoorapparaat dat de gebruiker in het normaal horende oor draagt. 

BiCROS-aanpassing

Een hoorapparaat met BiCROS-aanpassing kan je vergelijken met een apparaat met  CROS-technologie. Het verschil is dat bij BiCROS de geluiden die worden opgevangen in het hoorapparaat (aan het niet-dove oor) ook worden versterkt.  Deze technologie is gericht op mensen met een doof oor en gehoorverlies aan het andere nog werkende oor.

BAHA (botverankerd hoortoestel)

Dit hoortoestel bestaat uit een uitwendige spraakprocessor en een inwendig implantaat dat operatief op het bot achter het oor wordt bevestigd. De processor vangt geluidsgolven op en zet die om in mechanische trillingen. Die trillingen worden via een titanium koppelstuk of magneet doorgegeven aan het implantaat. Van daaruit worden de trillingen via het schedelbot naar het binnenoor geleid.

Lees hier meer over beengeleiding of BAHA.

cochleair implantaat

Deze oplossing is vooral bedoeld voor zeer slechthorende en dove mensen. Een CI werkt net als een BAHA met een uitwendige spraakprocessor en een inwendig implantaat. Een microfoon vangt geluid op en stuurt dit via de processor naar het inwendige deel. Daar wordt het geluid omgezet naar elektrische signalen die het gehoorzenuw stimuleren. Die zenuw stuurt het signaal vervolgens door naar de hersenen die het signaal herkennen als geluid.

Lees hier meer over een cochleair implantaat.